Gravure en tekst uit De klederdracht van Nederland
Naar de levenstekeningen van juffrouw Semple - Ackermann Londen - 1817
De wedstrijdverkoper in Rotterdam.
De breed uitwaaierende strooien hoed van deze vrouw was gevoerd met bedrukt calico, waarschijnlijk Engels, daar zij zeer gehecht zijn aan de manufacturen van dit land; haar jasje en petticoat waren ook bedrukt calico, maar de Nederlandse vrouwen zijn te dol op verschillende kleuren om ze van dezelfde soort te dragen. Haar schort, blauw geruit, en de rand van haar muts van fijn kant.
Zij kwam terug van de vismarkt met haar aankopen, in een beschilderde blikken mand, en had juist het wisselgeld in haar beurs gedaan, die gewoonlijk van zijde is met een zilveren rand om de opening; ze zijn zeer groot en in het midden verdeeld; één deel dient als werktas.
Men kan zich inderdaad afvragen waarom men een schouderjuk moet nemen om zo'n lichte last te dragen. Bij nader inzien was het vooral om de handen vrij te houden voor transacties. Daarom droegen de Nederlanders, zelfs als ze linten kochten, altijd een juk. (Noot van de redactie).
Translated with DeepL